HandleidingenInhoudVorigeVolgende |
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u Bijzondere afzenders programmeert en wijzigt.
Druk op [Faxeigenschappen].
Druk op [Ontvangstinst.].
Druk op [Bijzondere afzender programmeren].
Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is.
Selecteer de afzender die moet worden geprogrammeerd of gewijzigd.
Om een nieuwe afzender te programmeren, drukt u op [*Niet geprogr.].
Voer een afzendernaam in en druk vervolgens op [OK].
Voer een bestemmingsnaam in met Eigen naam of Eigen faxnummer.
Druk op [Voll. overeenk.] of [Ged. overeenk.].
Selecteer het item dat u wilt programmeren.
U moet alleen het item selecteren dat u wilt programmeren.
Om deze instellingen te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar dat van stap 5.
Druk op [OK].
Een Bijzondere afzender wordt geprogrammeerd.
Om een andere afzender te programmeren, herhaalt u de procedure vanaf stap 5.
Druk op [Afsluiten].
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].
Als u Geautoriseerde ontvangst wilt opgeven, zie "Geautoriseerde ontvangst per afzender".
Als u Afdrukhoeveelheid ontvangstbestand wilt opgeven, zie "Afdrukkwaliteit ontvangstbestand per afzender".
Als u Doorzenden wilt opgeven, zie "Doorzenden per afzender".
Als u 2-zijdig afdrukken wilt opgeven, zie "2-zijdig afdrukken per afzender".
Als u Geheugenbeveiliging wilt opgeven, zie "Geheugenbeveiliging per afzender".
Als u de papierlade wilt opgeven, zie "Papierlade per afzender".