Koptekst overslaan
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

Doorzenden per afzender

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u Doorzenden opgeeft.

Opgeven bij het programmeren van een Bijzondere afzender.

Belangrijk

  1. Druk op [Doorzenden per afzender].

  2. Selecteer [Aan] of [Uit].

    Als u [Uit] selecteert, gaat u naar stap 7.

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

  3. Geef een Eindontvanger op met de bestemmingslijst en druk dan op [OK].

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

    Druk op de toets aan de linkerkant van het display om te schakelen tussen de bestemmingen faxnummer, internetfaxbestemming, e-mailadres en mapbestemming.

    IP-faxbestemming verschijnt in de lijst met faxbestemmingen.

  4. Druk op [Beveiliging].

    Als u geen beveiligingsfunctie wilt opgeven, gaat u naar stap 7.

    De Beveiliging staat ingesteld op S/MIME-verificatie. Neem voor meer informatie over de beveiligingsinstellingen contact op met uw beheerder.

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

  5. Selecteer de beveiligingsfuncties.

    Schermafbeelding Bedieningspaneel

    Om codering op te geven voor documenten voor Doorzenden, drukt u op [Codering]. Om de coderingsfunctie te gebruiken, moet het adres in het Adresboek worden opgeslagen en moet de coderingsoptie ingeschakeld zijn. Raadpleeg uw beheerder voor meer informatie over Codering.

    Om een handtekening toe te voegen aan documenten voor Doorzenden, drukt u op [Handtekening]. Raadpleeg uw beheerder voor meer informatie over Handtekening.

  6. Druk op [OK].

  7. Druk op [OK].

Opmerking

Verwijzing