HandleidingenInhoudVorigeVolgende |
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een scanformaat programmeert, wijzigt en verwijdert.
Wanneer u een scanformaat programmeert of wijzigt, dan raden wij u aan het nieuwe formaat te noteren.
Wanneer u een scanformaat selecteert voor het scannen van een aangepast origineelformaat, dan zijn er twee aangepaste formaten beschikbaar (Programmeerformaat 1 en Programmeerformaat 2). Gebruik deze functies voor het vooraf programmeren van een aangepast formaat. De procedure is hetzelfde voor programmeren en wijzigen.
U kunt maximaal twee formaten programmeren.
Geef een horizontale lengte op van 128 tot 1200 mm of van 5,5 tot 47 inch.
Druk op [Faxeigenschappen].
Druk op [Scaninstellingen].
Druk op [Scanform. progr/wijz/verw].
Selecteer [Progr. Formaat 1] of [Progr. Formaat 2].
Voer een horizontaal formaat in met de cijfertoetsen.
Telkens wanneer u op [mm] of [inch] drukt, wisselen de eenheden tussen "mm" en "inch".
Als u een lengte invoert en op [mm] of [inch] drukt, dan wordt de lengte automatisch geconverteerd naar de eenheid (gebroken getallen worden afgerond). Als u bijvoorbeeld [2], [2] en [0] in millimeters invoert en omschakelt naar "inch", wordt de lengte 8,7 "inch" op het display weergegeven. Als u opnieuw op [mm] of [inch] drukt, wordt "221 mm" weergegeven.
Als u zich vergist, drukt u op [Wissen] of de [Wis/Stop]-toets en probeert u het opnieuw.
Om een scanformaat te annuleren, drukt u op [Annuleren].
Selecteer een verticaal formaat en druk vervolgens op [OK].
Het weergegeven verticale formaat verschilt afhankelijk van de geselecteerde eenheid. Wanneer [mm] is geselecteerd, dan worden [Autodetectie], [210 mm (A4)], [257 mm (B4 JIS)], [297 mm (A3)], [216 mm (8 1/2)] en [279 mm (11)] weergegeven. Wanneer [inch] is geselecteerd, dan worden [Autodetectie], [8,3 inch (A4)], [10,1 inch (B4 JIS)], [11,7 inch (A3)], [8,5 inch] en [11,0 inch] weergegeven.
Om een scanformaat te annuleren, drukt u op [Annuleren].
Druk op [Afsluiten].
Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].