In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het printerstuurprogramma (TCP/IP of IPP) installeert en de SmartDeviceMonitor for Client-poort instelt.
![]()
In een 64-bits besturingssysteem is bidirectionele communicatie niet mogelijk als de SmartDeviceMonitor-poort wordt gebruikt. In dergelijke gevallen raden we u aan om de standaard TCP/IP-poort te gebruiken.
Alleen beheerders kunnen deze installatie uitvoeren. Log in als beheerder.
Als u de SmartDeviceMonitor for Client-poort wilt gebruiken, dient u SmartDeviceMonitor for Client te downloaden van de website van de fabrikant. Zie Hulpprogramma's downloaden
.
Plaats de cd-rom in het cd-romstation van de computer.
Sluit alle toepassingen die momenteel worden uitgevoerd.
Selecteer een interfacetaal en klik vervolgens op [OK].
Klik op [PCL/RPCS Raster printerstuurprogramma's] of [Printer driver].
Lees de volledige licentieovereenkomst zorgvuldig door. Als u de voorwaarden ervan accepteert, klikt u op [Ik ga akkoord met de overeenkomst.] en klikt u op [Volgende >].
Selecteer het programma dat u wilt gebruiken en klik op [Volgende >]. (SG 3110DN/SG 3110DNw)
Selecteer het model van de printer die u wilt gebruiken. (SG 3110DN/SG 3110DNw/SG 7100DN)
Klik op [Sluit aan op een printerpoort of LAN] en klik vervolgens op [Volgende >]. (SG 2100N)
Als u automatisch naar printers wilt zoeken, selecteert u [Automatisch naar printers zoeken] en volgt u de instructies van de wizard.
Als u naar het IP-adres van een printer wilt zoeken, selecteert u [Zoeken naar printers op IP-adres] en volgt u de instructies van de wizard.
Als u niet naar een printer wilt zoeken, selecteert u [Do not search]. In dit voorbeeld is [Do not search] geselecteerd.
Klik op [+] om de printerinstellingen weer te geven.
Klik op [Poort:] en vervolgens op [Toevoegen].
Klik op [SmartDeviceMonitor] en vervolgens op [OK].
TCP/IP
Klik eerst op [TCP/IP] en daarna op [Zoeken] om de poortinstellingen te configureren met behulp van TCP/IP.
Er wordt een lijst met printers weergegeven die TCP/IP gebruiken.
Selecteer de printer die u wilt gebruiken en klik op [OK].
Als de gewenste printer niet wordt weergegeven, klikt u op [Adres opgeven] en voert u het IP-adres of hostnaam van het apparaat in.
IPP
Als u poortinstellingen wilt configureren met behulp van IPP, klikt u op [IPP].
Voer in het vakje [Printer-URL] “http://IP-adres van het apparaat/printer” in als het adres van het apparaat. U kunt “http://IP-adres van het apparaat/ipp” invoeren als het adres van de printer.
Voer een naam in het vak [IPP-poortnaam] in om het apparaat te identificeren. Gebruik geen naam die al is toegewezen aan een bestaande poort.
Als hier geen naam wordt opgegeven, wordt het adres dat is ingevoerd bij [Printer URL] de IPP-poortnaam.
Voor het opgeven van instellingen voor bijvoorbeeld de proxyserver en de IPP-gebruikersnaam klikt u op [Gedetailleerde instellingen]. Nadat u de instellingen heeft opgegeven, klikt u op [OK].
Meer informatie over de instellingen kunt u vinden in de helpfunctie van SmartDeviceMonitor.
Configureer indien nodig de standaardprinter.
Stel indien nodig de instelling voor het delen van de printer in.
Klik op [Doorgaan].
De installatie van het printerstuurprogramma wordt gestart.
Als u de printer voor de eerste keer wilt instellen, klikt u op [Nu instellen] of [OK].
Definieer de begininstellingen en klik vervolgens op [OK].
Klik op [Voltooien].
Klik op [Voltooien].
Als er een dialoogvenster wordt weergegeven waarin wordt gevraagd of u de computer opnieuw wilt opstarten, selecteert u [Ja, nu opnieuw opstarten.] en klikt u op [Voltooien].
![]()
Hoewel er mogelijk een beveiligingsmelding van Windows wordt weergegeven, kunt u deze negeren en doorgaan met de installatie.
Er verschijnt een bericht als er al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als dit het geval is, kunt u het printerstuurprogramma niet installeren met Auto Run. Zie Als er een melding verschijnt tijdens de installatie
.