Koptekst overslaan
 

LDAP-verificatie

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een LDAP-verificatie registreert.

Voor elke gebruiker die in het adresboek is opgeslagen, kunt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor het aanmelden opslaan wat moet worden gebruikt voor toegang tot de LDAP-server.

Om een LDAP-server te gebruiken, moet die vooraf zijn geprogrammeerd. Meer informatie vindt u in "De LDAP-server programmeren".

Belangrijk

  • Wanneer [Niet opgeven] wordt geselecteerd voor LDAP-verificatie, zijn de gebruikersnaam en het wachtwoord dat u heeft opgegeven voor LDAP-server programmeren/wijzigen van de instellingen van de Beheerdertoepassingen van toepassing. Meer informatie vindt u in "De LDAP-server programmeren".

1Druk op [Systeeminstellingen].

Schermafbeelding Bedieningspaneel

2Druk op [Beheerdertoepas.].

3Druk op [Adresboekmanagement].

4Controleer of [Progr./Wijz.] geselecteerd is.

5Druk op de naam die u wilt registreren of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.

Als u op [Zoeken] drukt, kunt u zoeken op basis van geregistreerde naam, mapnaam of e-mailadres.

6Druk op [Verif. Info] en vervolgens op [Pijl-omlaagVolgende].

7Druk op [Spec. and. Ver.info.] onder "LDAP-verificatie".

8Druk op [Wijzigen] onder "Log-in Gebruikersnaam".

Schermafbeelding Bedieningspaneel

9Voer de log-in gebruikersnaam in en klik vervolgens op [OK].

10Druk op [Wijzigen] onder "Log-in Wachtwoord".

11Voer het wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].

12Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].

13Druk op [OK].

14Druk op [Afsluiten].

15Druk op de toets [Gebruikersinstellingen/Teller].

Opmerking

  • Zie "Namen registreren" om de naam te registreren.

  • U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor de gebruikersnaam.

  • Om de instellingen voor de LDAP-verificatie te wijzigen, herhaalt u stap 2 tot stap 15.