HandleidingenInhoudVorigeVolgende |
Hiermee worden kleuren gemaakt door rechtstreeks de dichtheid van primaire kleuren op te geven met de cijfertoetsen.
Druk op [Bewerken / Kleur].
Druk op [Kleur] en druk vervolgens op [Gebruikerskleur].
Druk op [Progr.] en selecteer vervolgens het nummer (01-15) voor de kleur die u wilt vastleggen.
Druk op [Aangepaste inst.].
Selecteer de kleur waarvan u de belichting wilt opgeven.
Voer de dichtheid in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [].
Herhaal stap 5-6 wanneer u de dichtheid van meerdere kleuren wilt opgeven.
U kunt de dichtheid ook opgeven door te drukken op [Aanpassen met [] []].
Controleer de instellingen en druk vervolgens op [OK].
Druk twee keer op [OK].
Wanneer u een toets voor een gebruikerskleur selecteert die wordt aangegeven door een ononderbroken lijn, wordt de inhoud van die kleur gewijzigd (overschreven).