Gebruik de opdracht "put" of "mput" afhankelijk van het aantal bestanden dat u wilt afdrukken.
Een enkel bestand afdrukken
ftp> put \pass name\file name [option]
Meerdere bestanden afdrukken
ftp> mput \pass name\file name [\pass name\file name...] [option]
Formuleer het IP-adres van de printer of de hostnaam van de printer van het hostbestand als argument en gebruik de opdracht "ftp".
% ftp printer's IP address
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK].
Neem contact op met de beheerder voor meer informatie over uw gebruikersnaam en wachtwoord.
User:
Password:
Als u een binair bestand afdrukt, moet u de bestandsmodus instellen op binair.
ftp> bin
Als u een binair bestand afdrukt in ASCII-modus, wordt het bestand mogelijk niet goed afgedrukt.
Geef de bestanden op die u wilt afdrukken.
In dit gedeelte worden voorbeelden gegeven van het afdrukken van een PostScript-bestand met de naam "file 1" in de map "C:\PRINT" en van het afdrukken van file 1 en file 2.
ftp> put C:\PRINT\file1 filetype=RPS
ftp> mput C:\PRINT\file1 C:\PRINT\file2
Sluit ftp af.
ftp> bye
"=", ",", "_" en ";" kunnen niet worden gebruikt voor bestandsnamen. Bestandsnamen worden gelezen als optiereeksen.
Voor de opdracht "mput" kan geen optie worden opgegeven.
Voor de opdracht "mput" kunnen "*" en "?" worden gebruikt als wildcards in bestandsnamen.
Als u een binair bestand afdrukt in ASCII-modus, wordt het bestand mogelijk niet goed afgedrukt.