In dit gedeelte wort uitgelegd hoe u netwerkprinters kunt instellen in de NetWare-omgeving. In de NetWare-omgeving kunt u de printer aansluiten als "afdrukserver" of als "externe printer".
IPv6 kan niet worden gebruikt met deze functie.
Instelprocedure
Als u de printer wilt gebruiken als afdrukserver:
SmartDeviceMonitor for Admin installeren
De netwerkinterfacekaart instellen.
De printer uit en weer aanzetten.
Als u de printer wilt gebruiken als externe printer:
Installatie van SmartDeviceMonitor for Admin.
De netwerkinterfacekaart instellen.
NetWare instellen.
De afdrukserver starten.
In de volgende procedure wordt ervan uitgegaan dat de omgeving al is voorbereid als normale NetWare-omgeving met de afdrukservice-instelling.
De procedure wordt uitgelegd aan de hand van de volgende voorbeeldinstellingen:
Naam bestandsserver ...CAREE
Naam afdrukserver ...PSERV
Printernaam ...R-PRN
Naam wachtrij ...R-QUEUE
Gebruik van SmartDeviceMonitor for Admin
Als u de printer in een NetWare-omgeving wilt gebruiken, gebruikt u SmartDeviceMonitor for Admin om de NetWare-afdrukomgeving in te stellen.
Printers die in SmartDeviceMonitor for Admin worden vermeld
SmartDeviceMonitor for Admin geeft een overzicht van printers die op het netwerk zijn aangesloten. Als u de printer die u wilt configureren niet in deze lijst kunt vinden, drukt u de configuratiepagina af en controleert u de printernaam.
Als u de afdrukomgeving wilt instellen met SmartDeviceMonitor for Admin is in de volgende besturingsomgevingen de NetWare-clientsoftware vereist die door Novell wordt geleverd:
NDS- of Bindery-modus instellen in Windows 2000/XP
Zie voor meer informatie over SmartDeviceMonitor for Admin, "SmartDeviceMonitor for Admin gebruiken".