Als de positie van afgedrukte items niet overeenkomt met de positie van weergegeven afbeeldingen, moet u uzelf de volgende vragen stellen:
Zijn de instellingen voor de paginalay-out gedefinieerd?
Controleer of er instellingen voor de paginalay-out zijn gedefinieerd in de toepassing.
Komt de instelling voor de papiergrootte overeen?
Zorg dat het papierformaat dat is geselecteerd in de lijst [Afdrukken op:] van het dialoogvenster [Eigenschappen van printer] overeenkomt met het formaat van het geplaatste papier.
Zijn de printerkoppen op één lijn gebracht?
Wanneer bidirectioneel afdrukken wordt uitgevoerd, selecteert u [Koppositie] om de printerkoppen uit te lijnen. Als het probleem aanhoudt, drukt u het spuitkopcontroletestpatroon af en reinigt u de printerkoppen, indien nodig.
Zie Koppositie, Spuitkopcontrole
en Koppen schoonmaken
.
Hebt u het afdrukbare gebied gewijzigd?
Het probleem kan worden opgelost door [Afdrukbaar gebied:] in het dialoogvenster [Eigenschappen van printer] te wijzigen. Stel op het tabblad [Uitgebreide Instelling] [Afdrukbaar gebied:] in op [Maximum].
Hebt u de afdrukkwaliteit gewijzigd?
Bij [Afdrukkwaliteit] op het tabblad [Accessoires] vinkt u het selectievakje [Alleen unidirectioneel afdrukken] aan. Dit vertraagt echter wel het afdrukken.
Is de afbeeldingspositie correct ingesteld?
Op het tabblad [Uitgebreide Instelling] selecteert u [Bewerken] en klikt u vervolgens op [Afbeeldingspositie instellen...]. Wanneer het dialoogvenster [Afbeeldingspositie instellen] wordt weergegeven, geeft u de juiste positie aan bij [Afbeeldingspositie aanpassen].