Koptekst overslaan
 

Het menu [Systeem] gebruiken

U kunt basisfuncties instellen die vereist zijn voor het gebruik van het apparaat. Het apparaat kan worden gebruikt met de standaardinstellingen, maar de configuratie kan worden gewijzigd afhankelijk van de vereisten van de gebruiker. De gewijzigde toestand blijft ook van kracht als het apparaat is uitgeschakeld.

Foutrapp. afdr.

Kies dit om een foutrapport af te drukken wanneer een printer- of geheugenfout optreedt.

Standaardinstelling: [Uit]

Automatisch doorgaan

U kunt opgeven hoe het apparaat een afdruktaak moet verwerken wanneer geen van de lades papier bevat van het formaat en het type dat in het printerstuurprogramma is opgegeven.

Als u [Uit] selecteert, drukt het apparaat niet af tot er in een papierlade papier wordt geplaatst van het voor de afdruktaak vereiste formaat en type.

Standaardinstelling: [Direct]

Subpap.form.

U kunt opgeven om op A4-papier af te drukken als de printer niet is voorzien van een lade die Letter (8 1/2×11)-papier kan invoeren dat in het printerstuurprogramma is opgegeven en vice versa.

Standaardinstelling: [Uit]

Energiespaarst.

Gebruik de energiespaarstand om het stroomverbruik van het apparaat te verminderen.

U kunt opgeven hoe lang het apparaat inactief blijft voordat de energiespaarstand wordt ingeschakeld. Als het apparaat in de energiespaarstand staat, duurt het even om op te starten wanneer een afdruktaak wordt ontvangen. U kunt een tijdsduur opgeven tussen 5 en 60 minuten voordat het apparaat overschakelt naar de energiespaarstand.

Standaardinstelling: [5 minuten]

Inform.per mail

U kunt opgeven of een melding moet worden verzonden naar een bepaald e-mailadres als een printerfout is opgetreden.

Gebruik de internetbrowser om het e-mailadres op te geven waar de melding naartoe moet worden gestuurd. Zie Melden van apparaatstatus via e-mail.

Standaardinstelling: [Uit]

Gebr. geheugen

Door onvoldoende geheugen kan het afdrukken mislukken of kan het zijn dat een afbeelding in het bestand niet afgedrukt wordt. Als dit gebeurt, kunt u de voorkeur aangeven die aan het geheugenruimte van de printer wordt toegekend. Kies [Let.type vrkeur] indien een afbeelding in een bestand niet wordt afgedrukt. Kies [Framevoorkeur] als het afdrukken mislukt door onvoldoende geheugen.

Standaardinstelling: [Prioriteit kaders]

Meeteenheid

U kunt voor de meeteenheid kiezen uit "mm" en "inch".

Regio A pictogram(voornamelijk in Europa en Azië)

Standaardinstelling: [mm]

Regio B pictogram(voornamelijk in Noord-Amerika)

Standaardinstelling: [inch]

Papierformaat

U kunt de standaardpapierformaten kiezen.

Regio A pictogram(voornamelijk in Europa en Azië)

Standaardinstelling: [A4 (210 × 297)]

Regio B pictogram(voornamelijk in Noord-Amerika)

Standaardinstelling: [81/2 × 11]

Papersoort

U kunt de standaardpapiersooort kiezen.

Standaardinstelling: [Normaal papier]

Voorbedr. pap.

U kunt dit inschakelen om af te drukken op voorbedrukt of voorgeperforeerd papier.

Standaardinstelling: [Uit]

Kopieën

Geef het aantal af te drukken pagina's aan.

Deze instelling is uitgeschakeld indien het aantal af te drukken pagina's is aangegeven door het printerstuurprogramma.

Standaardinstelling: [1]

Duplex

Hier kunt u opgeven of op beide zijden van een vel moet worden afgedrukt. Als u dubbelzijdig afdrukken opgeeft, dan moet u ook de inbindmethode opgeven.

Standaardinstelling: [Uit]

Blanco pag afdr

Geef aan of u wel of niet blanco pagina's wilt afdrukken.

Standaardinstelling: [Aan]

Lade wisselen

U kunt het wisselen van de papierlade instellen.

Standaardinstelling: [Uit]

Uni-direct.Prt.

U kunt het apparaat configureren om alleen inkt te spuiten wanneer de printerkop in een bepaalde richting beweegt.

Normaal gesproken hangt de manier waarop inkt wordt gespoten af van de papiersoort.

Afdrukken gaat meestal meestal bidirectioneel als [Normaal] is geselecteerd in het printerstuurprogramma. Als u echter [Altijd] selecteert, wordt zelfs op normaal papier unidirectioneel afgedrukt.

Als u unidirectioneel afdrukt, kunt u verschillen in de inktspuittijden opheffen en op die manier registratiefouten voorkomen wanneer er dunne lijnen worden afgedrukt.

Als u [Driver instell.] selecteert, wordt er afgedrukt op basis van de papiersoort die in het printerstuurprogramma is geselecteerd.

Standaardinstelling: [Driver instell.]

Dichtheid

U kunt de belichting van de afdrukkleur instellen.

Regio A pictogram(voornamelijk in Europa en Azië)

De standaardinstelling is: [Standaard]

Regio B pictogram(voornamelijk in Noord-Amerika)

Standaardinstelling: [Donker]

Kleurenmodus

U kunt de standaard kleurmodus kiezen.

Standaardinstelling: [Kleur]

Modus Gerec pap

U kunt dit inschakelen om af te drukken op gerecycled papier.

Standaardinstelling: [Uit]

Fout papierform

Met deze functie kan de printer gebruikers waarschuwen als het papier in de lade niet overeenkomt met het opgegeven papierformaat in het menu [Papierinvoer].

Als u [Niet weergeven] selecteert, wordt het afdrukken voortgezet zonder foutmelding, zelfs wanneer het papierformaat niet overeenkomt.

Standaardinstelling: [Weergeven]

Fout pag.herst.

U kunt aangeven of een [Fout pagina herstellen] wordt gemeld of niet.

Standaardinstelling: [Weergeven]

Inktopvangstat.

U kunt de beschikbare capaciteit van de inktopvangeenheid controleren.

Verwante onderwerpen

Het menu [Systeem] wijzigen