U kunt geen dik papier of enveloppen in lade 2 of 3 plaatsen.
Gekruld papier kan vast komen te zitten. Strijk gekruld papier glad tot de krullen lager zijn dan 2 mm voordat u het papier plaatst.
Plaats het papier met de afdrukzijde omlaag in lade 1 t/m 3.
Plaats het papier in de handinvoer met de afdrukzijde naar boven.
Afdrukken op enveloppen
Voordat u enveloppen plaatst, moet u zorgen dat de randen niet gekreukt zijn. Strijk daarom met een pen of een vergelijkbaar object over de randen.
Plaats enveloppen met hun flappen gesloten in de printer.
Als u op glanzend papier wilt afdrukken, dient u elk vel nadat het is afgedrukt uit de uitvoerlade te halen.
Plaats papier in de papierlade.
Hoe u het papier plaatst, is afhankelijk van het papiertype. Zie Te gebruiken papierformaten en hoeveelheden.
Open het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] vanuit de toepassing.
Klik op het tabblad [Snelkeuzes].
Selecteer de papiersoort in de lijst [Papiersoort:].
Als u [Inkjet Normaal papier] selecteert, drukt het apparaat alleen enkelzijdig af. Om dubbelzijdig af te drukken, selecteert u [Normaal].
Geef indien nodig andere printerinstellingen op.
Klik op [OK].
Voor meer informatie over het aantal vellen dat in de papierlade kan worden geplaatst en op de uitvoerlade kan worden gestapeld, zie Te gebruiken papierformaten en hoeveelheden.
Voor meer informatie over de omgang met papier, zie Aandachtspunten bij het omgaan met papier.
Voor meer informatie over het afdrukbare gebied van vellen, zie Afdrukbaar gebied.
Als u dubbelzijdig afdrukt, wordt andere inhoud dan tekst met een lagere dichtheid afgedrukt.
Als inkt vlekt en tekens niet op de juiste wijze worden gevormd wanneer u witte tekst op een zwarte achtergrond afdrukt, selecteert u [Hoge snelheid] of [Snelheid prioriteit] in het gebied [Afdrukkwaliteit selecteren:] en drukt u de taak vervolgens opnieuw af.
Onder het PCL-stuurprogramma is het beschikbare aangepaste formaat 127,0 - 355,9 mm (5,00 - 14,01 inch) (verticaal) × 55 - 216 mm (2,17 - 8,50 inch) (horizontaal).