In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de NCP-map handmatig lokaliseert.
Druk op [Wijzigen] onder "Pad".
Voer het pad in waar de map zich bevindt.
Druk op [OK].
Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld.
Druk op [Afsluiten].
Als u "Verbindingstype" instelt op [NDS] en de naam van de NDS-boomstructuur is "boom", de naam van de context met het volume is "context", de volumenaam is "volume" en de mapnaam is "map", dan zal het pad zijn: "\\boom\volume. context\map".
Als u "Verbindingstype" instelt op [Bindery] en als de NetWare-servernaam "server", de volumenaam "volume" en de mapnaam "map" is, zal de padnaam "\\server\volume\map". zijn.
U kunt het pad invoeren met maximaal 128 tekens.
Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.