Hier worden de procedures uitgelegd waarin "1/5,2/5..." is geselecteerd.
Druk op [Bew./Stempel].
Druk op [Stempel].
Druk op [Paginanummering].
Druk op [Wijzigen] onder Nummering wijzigen.
Druk op [1e af te drukken pag.], voer met de cijfertoetsen het nummer in van het originele vel vanaf waar u wilt gaan afdrukken, en druk op [
].
Druk op [1e af te drukken nr.], voer met de cijfertoetsen het paginanummer in waarmee u de paginanummering wilt laten beginnen en druk vervolgens op de toets [
].
Druk op [Laatste nr.], voer het nummer van de pagina met de cijfertoetsen in, waarop u de nummering wilt stoppen en druk vervolgens op de toets[
].
Ga verder met stap 8 als u niet wilt veranderen.
Als u alle pagina's tot het einde wilt nummeren, drukt u op [tot het eind].
Het laatste nummer is de laatste af te drukken pagina. Als het totaal aantal pagina's bijvoorbeeld tien is, u maximaal zeven pagina's wilt afdrukken en u vanaf pagina 8 niet wilt afdrukken, voert u "7" in bij Laatste nr. Anders hoeft u het nummer niet in te voeren.
Druk op [Alle pagina's], voer met de cijfertoetsen het totaal aantal originele pagina's in en druk vervolgens op de toets [
].
Als het toewijzen van de pagina's voltooid is, drukt u op [OK].
Druk twee keer op [OK].
Als u de nummers wilt wijzigen die u in de stappen 5 - 8 hebt ingevoerd, drukt u op [Wissen] en voert u een nieuw nummer in.
Als u de instellingen wilt wijzigen (de eerste afdrukpagina, het nummer van de pagina waarmee de nummering moet worden begonnen of het totaal aantal pagina's) nadat u in stap 9 op [OK] hebt gedrukt, drukt u op [Wijzigen] en voert u de nummers opnieuw in.
U kunt een waarde instellen van 1 tot 9999 voor [1e af te drukken pag.], [1e af te drukken nr.], [Laatste nr.] en [Alle pagina's].