U kunt functies in een programma vastleggen.
Bewerk de kopieerinstellingen zodat alle functies die u in het geheugen wilt opslaan, zijn geselecteerd.
Druk op de toets [Progr.].

Druk op [Geprogr.].

Druk op het nummer van het programma dat u wilt opslaan.
Voer de naam van het programma in met de lettertoetsen op de display van het apparaat.
U kunt maximaal 34 tekens invoeren.

Druk op [OK].
Het scherm keert terug naar het programmascherm en toont het programmanummer gevolgd door de programmanaam. Het scherm keert na een korte tijd terug naar het eerste kopieerscherm.
![]()
Voor programmanummers met een
ervoor zijn al instellingen gemaakt.