Voer een verhouding in met de cijfertoetsen.
Druk op [Verkl/vergr].
Druk op [Cijfertoetsen].
Voer de gewenste verhouding in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].
Druk twee keer op [OK].
Gebruik de toets [.] om een decimaalteken in te voeren.
Als u de waarde wilt wijzigen, drukt u op [Wissen] en voert u een nieuwe waarde in.