HandleidingenInhoudVorigeVolgende |
Het apparaat detecteert automatisch het originele formaat en selecteert vervolgens een geschikte reproductieverhouding gebaseerd op het papierformaat dat u heeft geselecteerd.
U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie.
Als u een reproductieverhouding kiest nadat u op [Autom. verkl./vergr.] heeft gedrukt, wordt [Autom. verkl./vergr.] geannuleerd en kan de afbeelding niet automatisch gedraaid worden.
Dit is nuttig bij het kopiëren van verschillende formaten originelen op hetzelfde formaat papier.
Als de richting waarin het origineel is geplaatst afwijkt van die van het papier waarop u kopieert, draait het apparaat het origineel 90 graden en past het aan het kopieerpapier aan (Kopie draaien). Bijvoorbeeld, om A3 (11 × 17) originelen te verklienen naar A4 (81/2 × 11) papier, selecteert u een papierlade die is gevuld met A4 (81/2 × 11) papier, en drukt u vervolgens op [Automatisch verkleinen / vergroten]. De afbeelding wordt automatisch gedraaid.
Zie voor meer informatie over Kopie roteren het hoofdstuk "Kopie roteren".
De formaten en richtingen van het origineel die u met deze functie kunt gebruiken, zijn:
Metrische versie
Locatie van het origineel |
Origineelformaat en -richting |
---|---|
Glasplaat |
A3, B4 JIS, A4, B5 JIS, 8 1/2 × 13, 8K, 16K |
ADF |
A3, B4 JIS, A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, 11 × 17, 81/2 × 11, 81/2 × 13 |
Inch-versie
Locatie van het origineel |
Origineelformaat en -richting |
---|---|
Glasplaat |
11 × 17, 81/2 × 14, 81/2 × 11 |
ADF |
A3, A4, 11 × 17, 81/2 × 14, 81/2 × 11, 51/2 × 81/2, 10 × 14, 71/4 × 101/2 |
Druk op [Autom. verkl./vergr.].
Kies het papierformaat.
Plaats de originelen en druk vervolgens op de toets [Start].