Gebruik de opdracht "route" voor de weergave en het beheer van de routeringstabel.
Alle routeringsgegevens weergeven
msh> route get "destination"
Geef het IPv4-adres van de bestemming op.
"0.0.0.0" kan niet worden opgegeven als bestemming.
Opgegeven IPv4-bestemming in- of uitschakelen
msh> route active {host|net} "destination" {on | off}
U kunt de opgegeven bestemming in- of uitschakelen. De host wordt de standaardinstelling.
Een IPv4-routeringstabel toevoegen
msh> route add {host|net} "destination" "gateway"
Voor het toevoegen van een host of netwerkroute aan "destination" en het gateway-adres aan "gateway" in de tabel.
Geef het IPv4-adres van de bestemming en de gateway op.
De host wordt de standaardinstelling.
De standaard IPv4-gateway instellen
msh> route add default gateway
De opgegeven IPv4-bestemming verwijderen uit de routeringstabel
msh> route delete {host|net} "destination"
De host wordt de standaardinstelling.
U kunt het IPv4-adres van de bestemming opgeven.
De standaard IPv6-gateway instellen
msh> route add6 default gateway
De opgegeven IPv6-bestemming verwijderen uit de routeringstabel
msh> route add6 "destination" "prefixlen" "gateway"
Geef het IPv6-adres van de bestemming en de gateway op.
De opgegeven IPv6-bestemming verwijderen uit de routeringstabel
msh> route delete6 "destination" "prefixlen"
Geef het IPv6-adres van de bestemming en de gateway op.
De opgegeven IPv6-routeringsgegevens weergeven
msh> route get6 "destination"
Geef het IPv6-adres van de bestemming en de gateway op.
De opgegeven IPv6-bestemming in- of uitschakelen
msh> route active6 "destination" "prefixlen" {on | off}
Route-initialisatie
msh> route flush
Het maximum aantal IPv4-routeringstabellen is 16.
Het maximum aantal IPv6-routeringstabellen is 2.
Als u communiceert met apparaten op een extern netwerk, moet u een gateway-adres instellen.
Alle interfaces maken gebruik van hetzelfde gateway-adres.
"Prefixlen" is een getal tussen de 1 en de 128.