Koptekst overslaan
 

Parameters menu Beveiligingsopties

In dit gedeelte worden de parameters besproken die u kunt instellen via het menu Veiligheidsopties.

Uitgebreide beveiliging

Afhankelijk van de instellingen van de printer is het mogelijk dat sommige van de onderstaande instellingen niet worden weergegeven.

Driver coderingstoets

Specificeer de driver coderingstoets.

Adresboek coderen

Selecteer of de gegevens van het adresboek van de printer al dan niet moeten worden gecodeerd.

  • Aan

  • Uit

Opmerking

  • Standaard: Uit

Beperkte weergave gebruikersinfo

Selecteer of u gebruikersinformatie wilt tonen als “********” bij het controleren van taakinformatie zonder controle van de gebruikersverificatie.

  • Aan

  • Uit

Opmerking

  • Standaard: Uit

Best.beveil. verh.

Selecteer of u afdrukbestanden die zijn beschermd met een wachtwoord automatisch wilt vergrendelen als 10 keer een fout wachtwoord is ingevoerd. Als een bestand is vergrendeld, kunt u dit niet selecteren zelfs niet als het juiste wachtwoord wordt ingevoerd.

  • Aan

  • Uit

Opmerking

  • Standaard: Uit

Instellingen door SNMP v1 en v2

Selecteer of u het wijzigen van de printerinstellingen door toegang met SNMPv1, v2 protocol wilt verbieden.

  • Verbieden

  • Niet verbieden

Opmerking

  • Standaard: Niet verbieden

Eenvoudige codering

Selecteer of u eenvoudige of beperkte codering wilt gebruiken als enhanced codering niet gebruikt kan worden.

  • Beperkt

  • Niet beperken

Opmerking

  • Standaard: Niet beperken

Huidige Taak Verifiëren

Selecteer of verificatie nodig is voor handelingen als het annuleren van taken. Als de instelling op [Log-in privilege] wordt gezet, kunnen alleen geautoriseerde gebruikers of beheerders de printer bedienen. Als de instelling wordt gezet op [Toegangsprivilege], kunnen gebruikers die een afdruktaak versturen of de beheerder de printer bedienen.

  • Log-in privilege

  • Toegangsprivilege

  • Uit

Opmerking

  • Standaard: Uit

Wachtwoordbeleid

Specificeer het formaat van de wachtwoorden: te gebruiken tekens en minimale lengte.

Geldige tekens voor wachtwoorden zijn hoofdletters, kleine letters, decimale getallen en symbolen zoals #. Indien de complexiteit staat ingesteld op [Niveau 1], moet het wachtwoord twee van deze tekensoorten gebruiken; en in het geval van [Niveau 2], drie tekensoorten.

  • Instelling complexiteit

    Opmerking

    • Standaard: Niet beperken

  • Minimale aantal karakters

    Tussen 0 en 3

    Opmerking

    • Standaard:0

    • Als 0 wordt ingesteld is er geen minimale lengte nodig.

@Remote Service

Selecteer of u de @Remote Service wilt verbieden.

  • Verbieden

  • Niet verbieden

Opmerking

  • Standaard: Niet verbieden

  • Neem contact op met uw onderhoudstechnicus als u de instelling op Verbieden wilt zetten.

Firmware bijwerken

Selecteer of u Firmware bijwerken wilt verbieden.

  • Verbieden

  • Niet verbieden

Opmerking

  • Standaard: Niet verbieden

  • Neem contact op met uw onderhoudstechnicus als u de instelling op Verbieden wilt zetten.

Firmware structuur wijz.

Selecteer of u Firmware structuur wijz. wilt verbieden.

  • Verbieden

  • Niet verbieden

Opmerking

  • Standaard: Niet verbieden

  • Neem contact op met uw onderhoudstechnicus als u de instelling op Verbieden wilt zetten.

Beveiliging Service modus

Selecteer of u de Servicemodus wilt verbieden.

  • Aan

  • Uit

Opmerking

  • Standaard: Uit

  • Afhankelijk van de instelling van de printer is het mogelijk dat deze instelling niet wordt weergegeven.

Firmware Versie

Hiermee wordt de firmwareversie van de printer weergegeven.

Netwerk beveiligingsniveau

Specificeer het netwerkbeveiligingsniveau.

  • Level 0

  • Level 1

  • Level 2

Opmerking

  • Standaard: Level 0

Instelling Automatisch geheugen wissen

Hier kunt u selecteren of het geheugen automatisch gewist moet worden. Specificeer ook de overschrijftijden als deze optie is ingesteld op Aan.

  • Aan

    Aantal overschrijvingen: Tussen 1 en 3

  • Uit

Opmerking

  • Standaard: Uit

  • Deze instelling wordt alleen weergegeven als de optionele beveiligingskaart is geïnstalleerd.

Geheugen wissen

Selecteer deze optie om alle gegevens in het geheugen te wissen. Geef bij het wissen van geheugen ook de overschrijftijden op.

  • Aantal overschrijvingen

    Tussen 1 en 3

Opmerking

  • Deze instelling wordt alleen weergegeven als de optionele beveiligingskaart is geïnstalleerd.

Inst. Overdr.logb.

U kunt selecteren of u de loginformatie naar de server wilt sturen voor verzameling van de logs.

  • Aan (Alleen beschikbaar van de server voor verzameling van logs)

  • Uit

Opmerking

  • Standaard: Uit

Gegevenscodering Apparaat

Codeer hiermee gegevens die zijn opgeslagen op de harde schijf. Wanneer u de gegevens heeft gecodeerd, worden de volgende menu's weergegeven op het scherm van het bedieningspaneel.

  • Coderingstoets bijwerken

    Werk de coderingssleutel bij.

  • Codering annuleren

    Annuleer de coderingsinstellingen.

  • Coderingstoets afdrukken

    Druk de coderingssleutel af.

Opmerking

  • Deze instelling wordt alleen weergegeven als de optionele coderingseenheid voor de harde schijf is geïnstalleerd.