Koptekst overslaan
 

Afdrukken met geregistreerde papiertypen

Selecteer een geregistreerd papiertype om op af te drukken.

Belangrijk

  • Deze functie kan worden gebruikt als het apparaat werkt in een netwerk, in combinatie met het RPCS-printerstuurprogramma en onder Windows 2000 of hoger (ondere eerdere systemen worden geregistreerde papiertypen in het printerstuurprogramma weergegeven als [Normaal]).

  • Deze functie kan niet worden gebruikt met de functie [Instellingen Opslaan/herstellen] van het printerstuurprogramma(geregistreerde papiertypen worden weergegeven als [Normaal] in het printerstuurprogramma) en als het apparaat en de computer geen gebruikmaken van bidirectionele communicatie.

  • Houd er tevens rekening mee dat het printerstuurprogramma de naam van het papiertype mogelijk niet juist weergeeft als het papiertype is geregistreerd

  • met behulp van een niet-ondersteunde taal, de naam van het papiertype mogelijk niet correct wordt weergegeven als bij de registratie gebruik is gemaakt van niet-alfanumerieke tekens (andere tekens dan a-z, A-Z of 0-9) en de namen van papiertypen gebruiker niet worden weergegeven in de logbestanden van het apparaat.

1Selecteer de afdrukopdracht van uw toepassing.

2Selecteer op het tabblad in het eigenschappenvenster dat wordt weergegeven een geregistreerd papiertype onder [Papiertype:].

Als u Aang. Instelling selecteert, klikt u op de tab [Afdrukinstellingen].

3Voer de afdrukopdracht uit.

De vooraf geregistreerde instellingen worden toegepast en het afdrukken wordt uitgevoerd.

Opmerking

  • Raadpleeg voor meer informatie over de instellingen van het printerstuurprogramma de Help-functie van het stuurprogramma.